Is er een dokter in de zaal? De arbodienst als werkgever. Ktr. Arnhem van 11 juni 2020.
De feiten in het kort
De werkneemster van de arbodienst is op 21 januari 2019 in dienst getreden als casemanager. Op 8 april 2020 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 9 april 2020 heeft werkneemster gevraagd om de contactgegevens van de bedrijfsarts zodat zij een afspraak kon maken. Daarop reageerde de werkgever dat de ziekmelding niet werd geaccepteerd en dat haar loon werd opgeschort. Uiteindelijk is de werkneemster toch aangemeld bij de bedrijfsarts en uit de opgestelde probleemanalyse van 25 mei 2020 blijkt dat er sprake is van ziekte en een arbeidsconflict.
Het verloop van de ziekte
Werkgever benadert werkneemster en biedt een vaststellingsovereenkomst aan om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Werkneemster is van mening dat zij nog ziek is en weigert het aanbod. Werkneemster stelt zich tevens op het standpunt dat de werkgever het loon doorbetalen. Uiteindelijk komen werkgever en werkneemster er samen niet uit en wordt de zaak voorgelegd aan de kantonrechter in Arnhem.
De kantonrechter: Ktr. Arnhem 11 d.d. juni 2020 1
Werkneemster vordert het achterstallige loon en de hervatting van de loonbetalingen. De kantonrechter geeft als eerste een visie ten aanzien van de ziekmelding. Deze heeft de werkgever in beginsel te accepteren tenzij er sprake is van een zwaarwegende grond om ziekmelding te weigeren. Van een dergelijke zwaarwegende grond is geen sprake aangezien de werkgever enkel aanvoert dat er sprake is van een conflict en geen ziekte. De kantonrechter is duidelijk; het is niet aan de werkgever om te oordelen of werkneemster ziek is of niet. Die beoordeling komt toe aan de bedrijfsarts. Dit volgt onder meer uit de Arbeidsomstandighedenwet (artikelen14 en 14a) en de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar (artikel 2) maar ook uit de verplichtingen van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) en de re-integratieverplichting (artikel 7:658a BW).
De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever de ziekmelding niet had mogen weigeren en dat de werkgever verplicht was een bedrijfsarts in te schakelen. Er is geen geldige reden om het loon op te schorten. Een tweede ziekmelding binnen korte tijd is geen reden voor loonopschorting. Uit de wet volgt dat de werkgever bevoegd is betaling van het loon op te schorten voor de tijd, gedurende welke een werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen (artikel 7:629 lid 6 BW). De conclusie van de kantonrechter is dan ook dat het loon vanaf de ziekmelding (8 april 2020) moet worden betaald met daarbovenop de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Tevens is de werkgever veroordeeld in de proceskosten.
Afsluitend
De hoofdregel is dat als een werknemer zich ziek meldt de werkgever een bedrijfsarts moet inschakelen. De bedrijfsarts geeft een medisch oordeel over de situatie waarbij al dan niet sprake is van ziekte. Als de werkgever het met dat oordeel niet eens is, dan kan hij bij UWV een deskundige oordeel aanvragen. Het toepassen van een loonopschorting kan alleen op basis van de in de wet genoemde situaties en niet op het moment dat de werkgever zelfstandig van mening is dat de werknemer niet ziek is. Het pijnlijke aan deze kwestie is dat deze werkgever nu juist zelf een arbodienst is en dus (veel) beter had moeten weten.
Heeft u vragen over een zieke werknemer? Neem contact op met één van de ervaren arbeidsrecht advocaten van Vallei Advocaten & Mediators in Ede.
« Terug naar het overzicht