Moeten huurpenningen verdeeld worden ingeval van echtscheiding?
In een uitspraak van het Hof Den Haag van 15 januari 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:255, publicatie 19 februari 2020) waren partijen in 1994 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Ze verhuurden drie appartementen. Begin 2017 gingen partijen uiteen en in maart 2018 werd hun huwelijk door echtscheiding ontbonden.
Ter zitting van de rechtbank, op 7 november 2017, spraken zij met elkaar af dat de drie appartementen aan de man zouden worden toebedeeld en maakten zij ook een (bindende) taxatieafspraak. De rechtbank legde deze afspraak en de gezamenlijke waarde van de drie panden vast in haar beschikking van 18 september 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:12325). Overdracht van het aandeel van de vrouw aan de man vond vervolgens plaats.
De vrouw vorderde vervolgens van de man de helft van de door hem ontvangen huurpenningen: een bedrag van € 32.300.
Hoe gaat het hof met deze vordering om?
Het hof oordeelde dat de afspraak op 7 november 2017 kon worden opgevat als een verdelingshandeling in de zin van artikel 3:182 BW. Het betrof een rechtshandeling waaraan alle deelgenoten hadden meegewerkt en waardoor een of meer van hen een of meer gemeenschapsgoederen met uitsluiting van de overige deelgenoten verkregen. Partijen hadden op 7 november 2017 ook onvoorwaardelijk overeenstemming bereikt over de (wijze van) financiële afwikkeling, zodat de man de helft van de waarde – het gemiddelde van een reeds namens hem verrichte taxatie en een nog namens de vrouw te verrichten taxatie – aan de vrouw zou vergoeden. Een nadere afspraak van partijen omtrent die financiële afwikkeling was daarom niet meer vereist.
Onder die omstandigheden mocht de man er redelijkerwijs op vertrouwen dat sprake was van een overeenkomst van verdeling. Naar het oordeel van het hof had het op de weg van de vrouw gelegen om vóór de totstandkoming van de verdelingsovereenkomst een verzoek tot vergoeding van reeds door de man ontvangen huurpenningen te doen. Dat had de vrouw niet gedaan, met als gevolg dat de man er in de gegeven omstandigheden ook op mocht vertrouwen dat de vrouw daarop ook geen aanspraak meer zou maken. Het hof wijst de vordering van de vrouw daarom af.
Opnieuw is duidelijk geworden dat een goede begeleiding en advisering vanaf het allereerste begin niet alleen belangrijk is, maar ook zeker noodzakelijk. Wacht niet te lang en raadpleeg een specialist binnen het personen- en familierecht bij een dreigende echtscheiding. Bij Vallei advocaten & mediators bent u in ieder geval op het goede adres. Neemt u gerust contact op voor een vrijblijvend gesprek omtrent de mogelijkheden.
Meer interessante artikelen lezen?
- Wat verandert er per 1 januari 2025 voor de zzp’er en de opdrachtgever?
- Waar moet ik aan denken bij een vaststellingsovereenkomst?
- Drankmisbruik op Kerstborrels: Arbeidsrechtelijke gevolgen en juridische perspectieven
- Effectief Advies voor Werkgevers bij Disfunctionerende Werknemers: Opbouw van een Verbetertraject en Dossier
- Ontslag op staande voet, wat nu?
Per categorie