Volgens vaste jurisprudentie rust de bewijslast bij een dringende reden (een ontslag op staande voet) ten aanzien van zowel de gronden die hebben geleid tot het ontslag alsook van de onverwijldheid en gelijktijdigheid van de opzegging bij de partij die de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden opzegt. Meestal is dat de werkgever.
Bij het geven van ontslag op staande voet is het daarom erg belangrijk dat de feiten zorgvuldig zijn vastgesteld en dat deze, zo nodig, kunnen worden bewezen. Als de opzeggende partij niet slaagt in dat bewijs is sprake van een onregelmatig, en dus schadeplichtig, ontslag.
In een kwestie die in september 2017 door het gerechtshof Den Haag werd behandeld ging het om uitlatingen die een werknemer over zijn bedrijf en zijn directeur zou hebben gedaan. Zo zou de werknemer over het bedrijf hebben gezegd dat er wordt gesjoemeld en over de directeur dat hij een oplichter was.
De kantonrechter die de zaak eerder behandelde was het met de werkgever eens en achtte de uitlatingen bewezen en voldoende ernstig om het ontslag in stand te laten. De werknemer was het daar niet mee eens en stapte naar het hof in Den Haag.
Het hof was duidelijk een andere mening toegedaan dan de kantonrechter. Het merendeel van de door de kantonrechter bewezen geachte uitspraken die de werknemer zou hebben gedaan werden door het hof niet als bewezen geacht. Zij speelden dan ook geen rol meer in de onderbouwing van het ontslag. De uitspraken die wel bewezen werden geacht waren voor het hof niet dermate verwijtbaar dat zij een ontslag zouden kunnen dragen. Daar komt bij dat aanvullende verwijten aan het adres van de werknemer, inzake zijn manier van communiceren en de samenwerking met collega’s, ook niet dermate verwijtbaar waren dat zij een einde van de arbeidsovereenkomst zouden kunnen dragen.
De werknemer had inmiddels al een andere baan gevonden en koos daarom niet voor herstel van het dienstverband maar voor een billijke vergoeding. Het hof gaf hem daarin gelijk en kende een billijke vergoeding toe van € 35.000,00. De hoogte van de billijke vergoeding is door het hof gebaseerd op het feit dat door het ontslag op staande voet de werknemer geen recht meer had op WW en dat dit een grote impact had op zijn financiën. Bij een ‘gewone’ ontbinding van de arbeidsovereenkomst had een dergelijk WW risico zich niet voorgedaan. Dat risico komt nu ten laste van de werkgever.
Wat kunnen we nu leren van deze kwestie? Een ontslag op staande voet is altijd risicovol. De risico’s komen uit verschillende hoeken, te denken valt aan het bewijzen van de ontslaggronden, de weging van de ernst van de verwijten en de gevolgen van de opzegging. Overweegt u een ontslag op staande voet? Wees verstandig en zoek tijdig een goed advies! De ervaren arbeidsrechtadvocaten van Vallei Advocaten & Mediators kunnen u snel en adequaat adviseren.
« Terug naar het overzicht