Corona op de werkvloer (deel 2)
Corona op de werkvloer (deel 2)
In het eerste deel van de ‘corona op de werkvloer’-reeks ging het over de regels omtrent de zorgplicht en het instructierecht van de werkgever. Deze week is het onderwerp thuis- of kantoorwerken aan de beurt.
Het coronavirus heeft er toe geleid dat werknemers op advies van de overheid zoveel mogelijk thuis moesten werken. Enkel in gevallen waarin het onmogelijk was om thuis te werken, werd er nog op kantoor gewerkt. Inmiddels is er veel ervaring opgedaan door al die maanden van thuiswerken, wat niet alleen maar positief te noemen is. In dit artikel worden de rechten en plichten van werkgevers en werknemers weergegeven.
Het recht op thuiswerken?
Werkgevers en werknemers hebben op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) een gezamenlijke verplichting om ervoor te zorgen dat er op de arbeidsplaats veilig en gezond gewerkt kan worden. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor een veilige en gezonde werkplek berust op de werkgever. Maar hoe zit het als de werknemer niet meer durft te verschijnen op kantoor om reden dat er angst is voor besmetting met het coronavirus, terwijl de omstandigheden van de arbeidsplaats juist wel veilig en gezond zijn?
Dat de overheid roept om zoveel mogelijk vanuit huis te werken, betekent niet dat er vanzelfsprekend een recht voor de werknemer ontstaat om thuis te kunnen werken. Dit werd zo bepaald in een uitspraak van de kantonrechter waarbij een medewerkster van een keukengroothandel zich beriep op het overheidsadvies om thuis te werken. De werkgever had al eerder aan het personeel laten weten hen allemaal weer op kantoor te verwachten. De vordering van de medewerkster om thuis te mogen werken werd echter afgewezen. De kantonrechter beschouwde de door de werkgever genomen coronamaatregelen aannemelijk genoeg om te mogen verwachten dat werknemer prima kon werken op kantoor.
Tot slot werd er geoordeeld dat uit het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies om zoveel mogelijk thuis te werken, derhalve geen recht op thuiswerken kon worden geput.
Werkweigering of angst voor gezondheid?
In een andere zaak bij de kantonrechter was er sprake van een situatie waarbij een secretaresse niet meer naar kantoor durfde te komen wegens het door de werkgever niet in achtnemen van de coronamaatregelen. Secretaresse voert aan dat zij chronisch hartfalen met een capaciteit van 30% heeft en daardoor tot een zogenoemde risicogroep van Covid-19 behoort. In dat kader heeft ze aangeboden haar werkzaamheden of aangepaste werkzaamheden van thuis uit te verrichten, maar dat aanbod heeft haar werkgever niet aanvaard. De kantonrechter oordeelde hier dat er geen sprake is van werkweigering, wat betekent dat loon door moet worden betaald. Er is door de werkgever niet gehouden aan de op hem gelegen zorgplicht.
Conclusie
Ingeval de overheid adviseert om zoveel mogelijk thuis te werken, behoudt de werkgever nog altijd het recht om zijn werknemers te verplichten om naar kantoor te komen. Belangrijk hiervoor is wel dat de werkgever dus zorg draagt voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers door passende maatregelen te nemen. Doet een werkgever dat niet voldoende en komt de werknemer om die reden niet naar kantoor, dan leidt dat niet tot werkweigering en zal de werkgever het loon gewoon door moeten betalen.
Per 25 september 2021 geldt nog het advies om thuis te werken als het mogelijk is en enkel op kantoor als het nodig is. Werkgever en werknemer kunnen afspraken maken met elkaar om wel of niet op kantoor te komen werken. Dit zie je dan ook veel gebeuren in de praktijk; bedrijven die er toch voor kiezen om maar 60% van de medewerkers op kantoor te laten komen. In principe is veel mogelijk, zolang de werkgever maar rekening houdt met het welzijn van zijn medewerkers.
Dit artikel is deel 2 van 3 in de serie Corona op de werkvloer. Deel 1 en deel 3 zijn hier terug te lezen.
« Terug naar het overzicht